Naar huis, snik snotter.
Om van het Phu Quoc island af te komen hadden we een tourpackages gekocht bij een touroperator op het eiland. We hadden dan hotelpick-up, de boottocht en een bustocht naar Ho Chi Minh City. Om 7 uur zouden we worden opgehaald en om 8 uur vertrok de boot, vanaf de andere kant van het eiland. Zoals een goed Aziaat betaamt kwam de pick-up weer eens op het laatste moment en kwamen we net een paar minuten voor 8 uur aan bij de boot. Bleek de organisatie nog geen boottickets voor ons te hebben en moest dit nu nog geregeld worden. Na veel overleg met andere Vietnamezen kregen we de boottickets en konden we 2,5 uur ronddobberen op zee naar het vaste land. Gelukkig met een andere boot dan op de heenreis en hier konden we gelukkig onze benen kwijt.
Daar konden we direct in een busje stappen die ons naar Ho Chi Minh City zou rijden. De bus bleek een lokale bus te zijn en kwam vol met locals. De hele weg bleef de bus rond toeteren om meer mensen mee te krijgen en zijn tempo was dan ook maar 40 km/h. Overal langs de wegen waren huizen gebouwd en het leek alsof je kilometers lang door een bebouwde kom reed, waar kinderen speelden en dieren rondliepen. De locals in de bus bleken erg aardig en nieuwsgierig te zijn. We werden getrakteerd op gratis drinken en eten tijdens de rit. Ook wilden ze wel een praatje maken, maar Engels konden ze niet en wij geen Vietnamees. Dat werd dus handen en voetenwerk. Na een ritje van 6,5 uur kwamen we dan ook eindelijk aan in Saigon, hoe de Vietnamezen Ho Chi Minh City steevast blijven noemen, dus doen wij dat ook maar. Nu rustte ons een volgende opgave, ons hotel vinden in de vele straatjes en uithangborden van de stad. Volgens de gelezen recensies op internet bleek het hotel goed verstopt te zitten en om het extra handig te maken had het hotel ook nog eens twee verschillende namen. Het bleek ook erg lastig te zijn om dit hotel te vinden en iedereen die we vroegen kende het niet. Ook wel logisch, want er zijn wel honderden slaapplaatsen in Saigon. Na meer dan een half uur rondgewandeld en gevloekt te hebben vonden we eindelijk het hotel en konden we bijkomen van de drukke lange dag.
Saigon is een drukke stad met veel inwoners en met nog meer scooters. Als je hier een straat over wilt steken, dan denk je nog eens dubbel na. Er zijn wel stoplichten, maar afslaand verkeer mag altijd rijden en dat betekent dat er altijd wel tientallen scooters, auto´s en fietsrietsjas je omver proberen te rijden. Soms voelde het net aan alsof we ons in een bijenkorf bevonden, de wervelwind aan gezoem om je oren. Na de gewonnen voetbalwedstrijd tussen Vietnam en Laos leek het alsof de bijenkorf pas echt wakker werd en werd het gezoem zo druk dat de stad bijna vast stond. Maar gelukkig heeft de stad ook een aantal groene rustige parken om bij te komen van de drukte. Daar doet menig inwoner aan sport, een balletje trappen, hardlopen (meer snelwandelen), badminton of fitness. Het was voor het eerst dat we de Aziaten echt zagen sporten, een bijzondere gebeurtenis. Je kan hier ook overal eten en drinken, souvenirs kopen of gewoon om je heen kijken en van alle miljoenen inwoners genieten.
In Saigon hebben we de centrale markt bezocht, die zoals vaker erg toeristisch was en er werden weer de standaard spulletjes verkocht. Daarna zijn we naar het War Remnants museum gegaan. Een museum in het teken van de Vietnamoorlog. Dit moest je hebben gezien, maar wij vonden het museum erg deprimerend. De propaganda droop er vanaf en het meeste wat er te zien was, waren foto´s van slachtoffers die mishandeld waren of verminkt door de gifgassen. Erg treurig om te zien. Helaas werd het verhaal achter de oorlog niet echt goed uitgelegd en leken zoals ons hadden geen idee wie nu fout zat in deze oorlog, Vietnam, Amerika of andere landen. Dit kwam ook niet goed naar voren, want het museum was duidelijk een beetje anti-Amerika wat op zich begrijpelijk is. Om na dit depressieve gedoe de dag toch nog met iets leuks af te sluiten, zijn we naar een echt authentieke Vietnamese waterpoppenshow gegaan. Heel leuk om mee te maken. In een bak met water dansten en sprongen allerlei poppetjes rond met heerlijk typisch Vietnamese livemuziek op de achtergrond. Er werden verhalen verteld in het Vietnamees waar wij niets van konden verstaan, maar dat maakte niets uit voor de show.
Naast deze bezienswaardigheden hebben we de Notre-Dam gezien. Nee daarvoor zijn we niet naar Parijs gegaan, maar gewoon een stukje gaan lopen in Saigon. Na uren slenteren waren we het zat en zijn we nog enkele souvenirs gaan kopen, leuk voor thuis.
Na net iets meer dan een jaar na ons vertrek zullen we op zaterdag 19 november heel vroeg in de ochtend landen op het Schiphol. Voor ons was dit een heel bijzonder jaar met veel nieuwe en uitdagende ervaringen. We hebben veel leuke mensen ontmoet en natuurlijk ook minder leuke. We hebben aan het late eet tijdstip in Zuid Amerika moeten wennen om dit vervolgens in Laos weer geheel af te leren. We hebben in de bureaucratie van Chili een auto gekocht, in een miljoenenstad met deze auto gereden, voor het eerst off-road gereden op gravel en zandwegen, echt wijn leren drinken, hoe je het beste een BBQ aansteekt, hoe je een goede steak grilled, slapen in een auto, weten wat een leeg landschap inhoud, een walvis zien zwemmen, met een speedboot op fotojacht geweest naar dolfijnen, een onbewoond eiland met pinguïns bezocht, hoe mooi de bergen van de Andes wel niet zijn, het einde van de wereld bereikt, grote brokstukken van een gletsjer zien vallen, een wandeling gemaakt in een van de mooiste naturen van El Chalten, een wonderschone autorit door de koude regenwouden van de Carretera Austral, hoe helder water kan zijn, VERLOVEN in San Martin de Los Andes, de wijngaarden van Argentinië aanschouwd, het dorre aanblik van een woestijn, rivieren doorkruist met de auto, niet met een plastuit moet plassen tegen de wind, hoe veel muggen de dag kunnen verzieken, de politie smeergeld betalen, hoe wonderschoon de watervallen van Iguazu zijn, hoe ongerept de natuur van Paraquay is, hoe breed een 20 baans weg is, zekere als je snel moet afslaan, hoe de tango gedanst dient te worden, hoe je in een paar dagen vriendschap kan sluiten, dat een auto verkopen in Zuid Amerika lastig kan zijn, dat een stad ook liften kan hebben. Even adem halen…….
Hoe anders India kan zijn, wat een gebrek aan hygiëne is, wat drukte is, hoe warm het op aarde kan worden, uit hoeveel poriën je kan zweten, hoe het is om opgelicht te worden, hoe vies mensen kunnen leven, wat echte armoede is, 17 uur in een trein te reizen, hoe scherp eten kan zijn en wat men allemaal wel niet eet, hoeveel grote insecten er wel niet zijn, hoe een kakkerlak eruit ziet, dat bedwantsen dol op Irma zijn, hoe een buitenlands ziekenhuis van binnen is, hoe een boeddhabeeld eruit ziet, wat een wat is, de pijn van het verbranden na het snorkelen, leren duiken, wat relaxen op een eiland is, hoe lang je kan verblijven op een tropisch eiland, de vrijheid een scooter biedt, hoe helder de zee kan zijn, genieten van heerlijke stranden, hoe mooi een zonsopkomst over de Bromo vulkaan kan zijn, hoe krachtig een overstroming kan zijn, dat stoelen in Azië klein zijn, dat je makkelijk met 4 man naast elkaar in een auto kan zitten, hoe rustig een land als Laos kan zijn, dat veel wegen in de wereld van slechte kwaliteit zijn, dat we geen problemen met de bussen in Laos hebben gehad, dat goedkoop meestal slechtkoop is, hoe voorspelbaar mensen zijn, dat een wereldwonder niet altijd is wat je denkt dat het is, hoe makkelijk we nu een uurtje kunnen wachten, of twee, hoe een verlaten strand eruitziet, dat Angkor wat niet zo bijzonder is, sommige mensen echt irritant zijn, hoeveel scooters er op een rijbaan kunnen, dat Azië echt goedkoop is, dat je moet waarderen wat je hebt, wij Nederlanders te veel klagen en naast al deze onderdelen waarschijnlijk nog veel meer. Maar nu is onze wereldreis over. Snik, snotter
In Nederland wacht ons nu een andere grote uitdaging, we zullen opnieuw een leven moeten gaan opbouwen, een baan moeten gaan zoeken, een huis vinden en alles wat daarbij hoort.
Dit is (waarschijnlijk) ons laatste verhaal van de wereldreis, daarom willen wij onze ´trouwe´ lezers graag bedanken voor de tijd die jullie gestoken hebben in het lezen van al onze verhalen en het plaatsen van reacties.
We zien jullie snel!
Rudie en Irma
Nog even genieten in Vietnam
´s Ochtendsvroeg kwam onze rit naar het laatste nieuwe land die we zouden aandoen tijdens onze wereldreis. Een bus bracht ons naar het busstation in Sihanoukville en daar moesten we overstappen in een minibusje die ons van Cambodja naar Vietnam zou brengen. Alles ging erg goed en we konden Cambodja verlaten zonder ook maar een enkele cent aan de douane te hoeven doneren. Dat heeft ons versteld doen staan, maar dit gevoel werd hard aan de Vietnamese grens de grond in getrapt. Daar was weer zo´n mannetje die een dollar wilde voor de medisch verklaring. Nu was er gelukkig nog iemand niet mee eens, maar de man schoot direct uit zijn slof en begon als een bezetene tegen ons aan te schreeuwen. Wij hadden al direct door dat deze man erg graag zijn zielige dollartje smeergeld wilde hebben en dat we anders ons paspoort niet gestempeld kregen. Ruimte voor discussie was er niet en ons bleef niets anders over dan de man te betalen. Nadat onze paspoorten gestempeld waren, waren we officieel in Vietnam, een land waar we veel negatieve verhalen over gehoord hadden. De mensen schijnen hier niet zo aardig te zijn en ook alleen maar op je geld uit te zijn. Dat kon dus nog leuk gaan worden.
Het minibusje zette ons af bij de haven waar een bootje op ons lag te wachten om ons naar Phu Quoc Island te brengen. Zoals we gewend waren van de Aziaat, bleken de stoelen in de boot erg klein te zijn en we konden niet eens fatsoenlijk zitten. Daarnaast bleek de boot geen dek te hebben en zaten we letterlijk opgesloten als sardientjes in een blik. De ramen die aanwezig waren, waren veel te hoog gemaakt en we konden niet eens naar buiten kijken. Beangstigde momenten, maar na 1,5 uur kwamen we aan op de haven in Phu Quoc Island. Daar stond iemand om ons af te halen en ons naar een slaapplaats te brengen. Die hadden we niet geboekt en we hebben ons naar een goedkopere slaapplaats laten rijden. Hier hadden we een leuk bungalowtje met airco, tv, minibar en keukentje voor maar 15 dollar en we zaten op een redelijk toeristisch strip van het eiland. Wat betekend dat je zeeën van restaurants, traveloffices en winkeltjes om je heen hebt. Handig.
Phu Quoc Island is nog echt een eiland die typisch neutraal Vietnamees is. Daarmee bedoelen we dat het toerisme is hier nog niet helemaal doorgedrongen is en dus staat het eiland ook nog niet vol met resorts. De stranden zijn erg verlaten, maar helaas ook een beetje vervuild. Het eiland heeft een natuurpark waar je doorheen kan scooteren, een heel mooi strand genaamd Sao Beach, je kan er snorkelen en duiken en natuurlijk volop zonnen. Daarnaast kan je elke dag goedkoop heerlijke gegrilde vis en andere zeevruchten van de barbecue eten en het alcohol is ook niet prijzig. Een ideaal vakantie-eiland dus.
De eerste dag zijn we met een scooter naar het zuiden van het eiland gereden, want daar bevond zich het mooiste strand van het eiland, Sao Beach. Dit bleek zeker geen leugen te zijn. Na een lange rit van een uur kwamen we aan op een prachtig mooi lang strand met hagelwit zand en turquois helder water. De palmbomen waren ook aanwezig en het strand was redelijk dun bezaaid met mensen. Heerlijk. Het water bleek ook heerlijk warm te zijn en dit strand behoord zeker tot een van de mooiste ter wereld. Helaas wilde het weer niet echt meewerken en bleek het erg bewolkt te zijn. De eerste nachten hebben we dan ook zware regenbuien gehad en dit was voor het duiken zeker niet gunstig. Na een dag rust zijn we met een scooter richting het nationaal park in het noorden gereden. De weg erheen bleek deels al geasfalteerd en deels in aanbouw te zijn en dit toont dat Vietnam schijnbaar grootse plannen heeft met het eiland. We waren opzoek naar het ideale stukje onbewoond strand, maar dit bleek lastiger te vinden dan we dachten. Overal blokte de jungle onze route naar het water en na een tijd rondrijden kwamen we uit bij een stukje strand die redelijk verlaten was. Het was niet het ideale strand, maar voor menig een was dit het wellicht wel. Toen we stonden te genieten van de rust, leegte, helder water, geel/witte strand en de natuur bleken er twee mannen uit de jungle te komen en één van de mannen begon in een palmboom te klimmen. Deze mannen waren kokosnoten aan het verzamelen. Erg leuk om iemand in een palmboom te zien klimmen zonder materiaal. Met zijn handen en voeten lukte het hem om boven (zo´n 8 meter) in de boom te komen, waar de noten hingen. Met een bijl hakte hij de noten los en gooide ze vervolgens naar beneden. Daar verzamelde de andere man de noten en tot onze genoegen, hakte hij twee noten open en gaf ze aan ons, zomaar. Daar stonden we op een prachtige locatie van een echte verse kokosnoot te drinken. Kon het nog meer paradijs zijn!
Langs het strand in een klein dorpje vonden wij een eenvoudig restaurant met maar 3 tafeltjes onder een afdak van palmbladeren voorzien van hangmatten. Hier hebben we een eenvoudige lunch, rijst met garnalen gegeten. Toen we heerlijk zaten te smikkelen kwam er een Aussie naar ons toe en vertelde ons dat 3 jaar geleden de weg terug niet zo goed was en vol stond met houten bruggetjes. Of dat nu nog het geval was moest blijken. Wij hebben onze rit vervolgt en de weg bleek beduidend alleen met de scooter te doen. Na een tijdje rijden kwamen we bij een stukje weg waar waarschijnlijk vroeger een brede brug was aangelegd, maar deze was totaal weggespoeld en als vervanging was er een provisorische bruggetje aangelegd. De bruggetjes waren gebouwd van enkele kleine boomstammetjes in de lengterichting en daar overheen boomtakjes van zo´n 2 centimeter dikte en natuurlijk 1 meter breed en zonder leuning. Irma durfde niet achterop te blijven zitten en is dus maar gaan lopen over deze gammele constructies. Als je erover heen reed kon je letterlijk het hout horen kraken en de takjes zien verspringen. Gerustgevend. Maar we zijn na een lange rit gelukkig heel terug gekomen bij ons hotel.
De volgende ochtend zijn we weer eens vroeg opgestaan om een snorkeltrip te ondernemen. Met een busje werden we eerst gedropt bij een parelkwekerij waar je parelkettingen en andere sieraden kan kopen. In de natuur levert 1 op de 15.000 oesters een parel, dat is dus een speld in een hooiberg. Tegenwoordig kunnen ze een klein stukje parelgruis inbrengen bij een jonge oester zodat deze er verder op gaat ´broeden´ voor 3 jaar en zal elke oester een pareltje opleveren. Weer iets nieuws geleerd. Na dit verkoopfestijn hobbelde het busje door naar de haven, vanwaar onze boot zou vertrekken. Deze haven zag er erg rommelige uit en stond vol met blauwgroene vissersboten. Onze snorkelboot bleek een redelijk boot te zijn en we konden op het dek liggen zonnen. Wij dachten dat we een snorkeltrip hadden geboekt, maar dat bleek een snorkeltrip/vistrip te zijn. Een erg goede combinatie, de een ziet de visjes zwemmen, terwijl de ander ze voor je neus eruit hengelt.
We zouden tijdens de trip naar 3 verschillende snorkelplaatsen gaan en 1 keer vissen. De snorkelplaatsen lagen rondom kleine eilandjes, maar waren niet zo heel bijzonder als je Thailand of Maleisië gewend bent. De zichtbaarheid in het water viel tegen en de hoeveelheid vissen ook (teveel vistripje zeker). Daarnaast was het water redelijk vervuild en zagen we helaas veel afval op de bodem liggen. Veel nieuwe vissen hebben we niet gezien en het koraal was ook niet zo mooi als op andere werelddelen. Toch hebben we nu een recordaantal aan nudiebranches gezien, van blauw met witte strepen tot zwart met paarse stippen. Terug aan boord kregen we lunch, maar dat viel tegen. Ze hadden instantnoodles gemaakt met kleine stukjes vis. Daarnaast vertelde onze gids dat ze toevallig (expres) zeeslakken (zwarte slakken met zeer pijnlijke stekels) hadden gekregen van een visboer en dat wij het mochten proberen. Natuurlijk wel tegen betaling! Belachelijk, erg gastvrij hoor. Al met al viel de snorkeltrip behoorlijk tegen en was te toeristisch met alleen maar mensen die je geld wilden hebben. Gelukkig dat het maar 17 dollar kostte per persoon en wij onze dag wel gevuld hadden en na de hand bleek dat de Vietnamezen best oké zijn en dat alleen de mensen in de toeristenbranche geldzucht zijn. Maar dat is in elk land zo.
We zijn voor de laatste twee dagen op het eiland nog even verhuist naar een luxer resort en hadden een leuke basis kamertje geboekt. Maar toen we daar aankwamen bleken we een upgrade te krijgen en konden de 2 dagen doorbrengen in onze eigen bungalow. Erg leuk. We hebben nog genoten van de zon en hebben ons laten masseren voor maar 3,5 euro. Een koopje. Daarna was de tijd aangebroken om onze laatste vakantie-eiland achter ons te laten en terug te gaan naar het vaste land en naar de drukke grote stad, genaamd Ho Chi Minh City oftewel Saigon.
Strand in Cambodja
Het strandgebied van Cambodja bevind zich rondom het plaatsje Sihanoukville. Sihanoukville is een havenplaats en heeft van zichzelf 3 verschillende stranden, daarnaast bevinden zich nog enkele afgelegen eilanden waar je kan overnachten. Om in Sihanoukville te komen moesten we vanuit Siem Reap met de bus. We hadden ons buskaartje geboekt bij een boekingskantoortje, dit was eigenlijk niet de bedoeling geweest. Het kantoortje heette GST Express, nou is G.S.T. ook een busmaatschappij met over het algemeen nette bussen (tenminste van de buitenkant), dus wij zaten goed, dachten wij. Hadden wij het even mis, het bleek een ticket van Paramount Angkor Express te zijn, de organisatie die ons de vorige keer minsten 6 uur liet wachten en zeiden dat het maar 45 minuutjes ging duren. En wat ons een nieuw kaartje bij een andere maatschappij heeft gekost. Dus echt blij hiermee waren wij niet.
De pick-up dienst kwam volgens de GST Express tussen 6.00 en 6.30 voor de bus van 7.00 uur die wij zouden hebben. Op internet vonden wij echter dat de bus pas om 8.30 zou vertrekken. Dus wij vroegen ons af hoe laat gaat hij nu eigenlijk? We gingen er daarom ook niet vanuit dat de pick-up dienst zou komen opdagen. Maar wie weet, en stonden we zoals vaker weer eens vroeg op (wat nou vakantie!). Om 6.30 was er geen pick-up en om 7 uur ook niet. Ons hotel was zo aardig om voor ons te informeren, en ja we zouden worden opgehaald. Nog niets om 7.30. De moed begon en beetje in onze schoenen te zakken, want we wisten dat de bus om 8.30 zou vertrekken vanaf het busstation (die een eindje buiten de stad lag) en je een sowieso een kwartier van tevoren aanwezig moest zijn. Eindelijk tegen 7.45 kwam er een oud en versleten minibusje aangerold. We konden mee. Na een paar meter gereden te hebben stopte het minibusje al en zei dat we moesten overstappen. Er stond een grote bus op de hoek van de straat die ons naar het busstation zou brengen. Achteraf gezien hadden we binnen een minuut van ons hotel naar deze bus kunnen lopen. Logica. Vanaf het busstation zijn we vertrokken voor een 12 uur durende rit, met als tussenhalte Phnom Penh, naar Sihanoukville. We kwamen ´s avonds om 19.45 uur aan en je kon ons opvegen. We hebben nog een hapje gegeten bij ons geboekte guesthouse Bacchus (met een aardige Engelse eigenaar) en zijn neergestreken op bed.
Het guesthouse zat maar een paar minuten van het strand af en we zijn eerst rond gaan informeren in het stadje hoeveel het zou kosten om te duiken en daarna naar het strand gelopen. Nou hebben ze bijna elke straat in dit stadje geasfalteerd, behalve de meest toeristische straat naar het strand. Dat was erg vreemd om te zien. Op het einde van de straat begonnen de verkopers al, you want massage, you want manicure, you want food, sunglasses, bracelet? Best irritant! Het strand was bezaaid met ligstoelen en parasolen zover je ogen konden kijken en aan de andere kant waren restaurantjes die allemaal hetzelfde oogden, met wellicht hetzelfde menu, maar met gelukkig geen Friends-episodes zoals in Laos. Iedereen probeert je in zijn tent te krijgen of op hun ligstoel. Een echt super mooi breed strand is het niet, daarvoor kan je beter naar de eilanden gaan. Maar om een paar dagen niet al te veel uit te voeren is het goed genoeg. De rest van de dag hebben niet veel meer gedaan anders dan luieren op het strand. We hebben zelfs een tuktuk genomen naar de Canadia Bank (een rit van 10 minuten) die geen 5 dollar vraagt voor het opnemen van geld, maar geheel gratis is, de tuktuk kost 4 dollar dus weer een dollar verdient en natuurlijk wat van de stad gezien.
De duikschool die we uiteindelijk uit hebben gekozen voor het maken van 2 duiken is van een Nederlandse eigenaar, genaamd Scuba Nation. Deze duikschool was iets duurder maar volgens de vele reacties op internet professioneler dan de meeste. Na opnieuw vroeg te zijn opgestaan en een kleine rit met de auto naar de haven konden we overstappen op de boot. Waar ons ontbijt werd geserveerd. Het grote nadeel van de duiksites van Sihanoukville is dat ze op bijna 2 uur varen liggen vanuit de stad. Dus nog even relaxen aan boord van de boot voordat wij onze wetsuits aan konden trekken en onze duikuitrusting konden omhangen.
Onze duikgids Craig was een oude rot in het vak met waarschijnlijk zo´n 30 jaar aan duikervaring en wij voelden ons zeer veilig onder water. De zicht onderwater was hoogstens 10 meter, een stuk slechter dan wij gewend zijn in de wateren van Thailand en Maleisië, maar voor Europese wateren waarschijnlijk bovengemiddeld. Het koraal was minder interessant en de hoeveelheid vissen viel een beetje tegen. Klinkt niet echt een geslaagde samenstelling maar voor een eerste duik sinds 3 maanden was het wel weer even lekker. Helaas moest Rudie na 45 minuten naar de oppervlakte en hij bleek last te hebben van zijn darmen. Of dit kwam door weer eens verkeerd gegeten te hebben of het blikje cola voor het duiken, dat zullen we nooit weten. Gelukkig hebben we wel genoeg kunnen genieten van de eerste duik. Na terug op de boot geklommen te hebben konden we relaxen en van onze lunch genieten, die bereid was door de schipper (hij is vroeger kok geweest). Daarna is Irma op het dek gaan zonnen en Rudie gaan snorkelen. Na een uurtje was het alweer tijd voor onze tweede duik. Dit keer was er meer te zien en we hebben voor het eerst sinds alle duiken een primeur. We hebben een nudiebranch gezien. Een wat? Een nudiebranch oftewel een naaktslakje van 3 centimeter groot. Die beestjes misten we altijd onder water, de gidsen wezen wel maar we zagen ze nooit, maar nu eens wel. Missie geslaagd! Deze duik hebben we af kunnen maken, want Rudie voelde zich alweer iets beter.
Daarna zijn we terug gevaren richting Sihanoukville, terwijl wij genoten van de zon op het dek. De rest van de dag waren we behoorlijk suf, want dat wordt je vaak na het duiken en hebben nog een paar potjes tegen elkaar gepoold aan de pooltafel. Ook zijn we naar het Vietnamese consulaat gegaan om onze visum voor Vietnam te regelen. Deze kan je nog steeds niet aan de grens verkrijgen, maar wel in Sihanoukville. Na een aanvraagformulier ingevuld te hebben duurde het maar 15 minuten en toen hadden we ons visum. Zo simpel is het. Daarna het buskaartje geregeld voor naar Vietnam en we konden Cambodja verlaten. Al met al was Cambodja niet echt ons land, veel te corrupt en te weinig interessant. Wij hadden we het gevoel dat iedereen geld aan ons wilde verdienen en vonden 2 weken Cambodja meer dan genoeg.
Wat!, Angkor wat
DE plaats om heen te gaan in Cambodja is het kleine stadje Siem Reap wat uitgegroeid is tot de trekpleister van het land en super toeristisch is. Waarom gaat iedereen hier heen dan, vragen de meesten van jullie zich af? Nou, omdat hier het Angkor Wat complex staat, werelds grootste tempelcomplex/stad. Vroeger was het Angkor Wat een stad waarin zich meerdere tempels bevonden, allemaal gebouwd in verschillende stijlen. De woorden Angkor Wat betekenen ´Heilige stad´. Dit tempelcomplex is heel belangrijk voor Cambodja en staat niet voor niks op de nationale vlag afgebeeld. Angkor Wat is gebouwd in de 13de eeuw en behoord tot het Khmer rijk. Een van de allerbelangrijkste rijken van die tijd in Azië. Ondanks dat we de meeste wats tegenwoordig proberen te mijden vanwege onze lichtelijke tempelmoeheid, mochten we Angkor natuurlijk niet overslaan.
In Siem Reap hadden we een kamertje midden in de stad en waren binnen loopafstand van de hotspots. In de stad bevinden zich alleen maar restaurants, hotels, touroperators en souvenirwinkels. Daarnaast wemelt het hier van de tuktuks. Het Angkorcomplex ligt maar 10 kilometer uit de stad van Siem Reap en is dan ook op meerdere manieren te bereiken. Jammer genoeg wordt het huren van een scooter in deze stad niet getolereerd door de politie en mocht je toch een scooter weten te bemachtigen dan wordt je bij één van de vele politiecontroles doorgelicht. Voor menig één blijft dan ook het toeristenbusje, de moto (achterop bij een scooter) of een van de vele tuktuk over. En voor de echte diehards of backpackers de fiets.
Je hebt meerdere dagen nodig om dit complex te bekijken zo groot is het. Daarom kan je een dagkaart, een 3 dagenkaart of een weekkaart kopen. Wij hoopten genoeg te hebben aan 2 dagen dus kochten we een 3 dagenkaart, waar ze 40 dollar per persoon voor durfden te vragen, erg prijzig voor een zo goedkoop land. Op dag 1 zouden we het zogenaamde grote rondje rijden, hierbij hoort ook een tempel die 25 km buiten de stad lag. Omdat dit erg ver weg was en de zon hier behoorlijk heet kan worden, hadden we een tuktuk gevonden die ons de hele dag zou rondrijden. De eerste dag hebben we de tempels; Pre Rup, Banteay Srey, East Mebon, Ta Som, Neak Pean en Preah Khan bezocht. Daarvan is Banteay Srey diegene die verder weg ligt en het juweel van het Angkorcomplex wordt genoemd. Dat komt omdat hier veel beeldhouwwerk in steen is verricht. Dit is heel secuur gedaan en prachtig om te zien. Er kwamen dan ook letterlijk busladingen met toeristen op af. Tijdens onze lunch vertelde onze tuktukchauffeur hoe moeilijk het de meeste mensen wel niet hadden in Cambodja, onder ander door de corruptie. Hij had het ook zwaar en kan niet elke dag genoeg geld verdienen om zijn gezin te voeden.
Naast de Banteay Srey tempel vonden we de Ta Som tempel één van de mooiste tempels van het geheel. Deze tempel was letterlijk door de natuur overgenomen en het leek net alsof je in een Indiana Jones film rondliep. Overal veel mos en zelfs bomen die bovenop de gebouwen groeiden en met hun wortels het hele gebouw overnamen. Tijdens ons bezoek aan deze tempel begon het even te regenen wat de tempel nog imposanter maakte. Het grootste nadeel van alle tempels waren de verkopers. Rondom elk complex stonden veel verkopers die eten, drinken, postcards en allerlei andere souvenirs wilden verkopen. Helaas zijn het meren deel van de souvenirverkopers jonge kinderen, die normaal op school hoorden te zitten. Blijft erg moeilijk om nee te zeggen tegen arme kinderen. We waren aan de eind van de dag behoorlijk uitgeput van de hele dag rond wandelen van tempel naar tempel, vooral in deze erbarmelijke hitte, want ondanks de kleine regenbui koelde het niet af. Gelukkig bracht onze tuktuk (incl. ventilator, ja dat kan zelfs ook) ons naar ons hotel terug. Hier konden we op adem komen voor de volgende dag. We hebben de tuktuk een extra tip gegeven, maar dat hadden we beter niet kunnen doen. Geef niemand extra geld in deze landen! Toen we ´s avonds uit eten gingen liepen we langs de zogenaamde karaokebar in onze straat. Nou is het algemeen bekend dat er in een karaokebar in Azië niet vals gezongen wordt, maar een plek is voor mannen om van bil te gaan met vrouwen, tegen betaling. Wat zagen we daar, de tuktuk die ons die dag rondgereden had. De mannen hier vinden het schijnbaar belangrijker om hun zuur verdiende geld uit te geven bij de hoeren dan aan hun eigen gezin! En dan is ook nog bekend dat ze het vertikken om een condoom te gebruiken, met alle gevolgen van dien. Aziatisch mannen!
De tweede dag Angkor bezoeken hebben we zoals een echte Nederlander betaamt op de fiets gedaan. De fietsen die ze hier verhuren zijn echte barrels vergeleken met de fietsen thuis, maar zolang het fiets is alles oké en worden ze tenminste niet gestolen. Op de fiets konden we het ´korte rondje´doen, in totaal zo´n 25 kilometer. We begonnen met de meest belangrijkste tempel ter wereld, het Angkor Wat. Eindelijk was het zover en konden we dit prachtige gebouw met onze eigen ogen aanschouwen. We moesten een hele lange brug overlopen en kwamen bij de ingang van het gebouw. Rondom het hoofdgebouw staan twee rijen gegraveerde zuilen galerijen met allerlei veldslagverhalen van die tijd. Daarnaast scharrelden er nog enkele apen rond, die duidelijk te veel eten hadden gekregen en een dikke buik hadden waar je u tegen zegt. Maar dit keer hadden we geen ruzie met deze o zo vreedzame dieren. Het op een verhoging liggende hoofdgebouw heeft in totaal 5 torens/stupas, waarvan het reliëf van het beeldhouwwerk al gedeeltelijk door erosie vervaagt is. Zoals we al vaker gezegd hebben is het enigste wat je in een stupa vind enkele Boeddhabeelden, dus ook nu. We durven het eerlijk gezegd niet te zeggen, maar na het zien van tientallen Wats, vonden we Angkor niet een van de aller, allermooiste wats ter wereld. Zelfs Ta Som was veel mooier. Wel was Angkor erg imposant om te zien, maar verder… Na dit spektakel waar zeeën van toeristen over de hele wereld op af komen, zijn we na Angkor Tom gegaan. Dit was een stad waar vroeger meer dan een miljoen mensen woonden, terwijl destijds in London maar 50.000 woonden (LP). Erg groot deed het niet aan en het zal in die tijd wel een grote puinhoop geweest zijn.
Een van de mooiste tempel binnen Angkor Tom was het Bayon. Dit is een tempel met veel gebeeldhouwde gezichten, 216 grote gezichten om exact te zijn. Al deze gezichten kijken je aan terwijl je door de tempel loopt en dat voelt een beetje ongemakkelijk. Maar de tempel is erg leuk om doorheen te wandelen en is gelukkig niet zo druk als Angkor Wat. Daarna zijn we verder gefietst naar Ta Keo en Ta Prohm. Ta Prohm is bekend van de film Tomb Raider met Angelina Jolie, de film gebaseerd op het computerspelletje met cupje DD. Ta Prohm is ook een tempel die gedeeltelijk opgenomen is door de natuur. Er waren erg veel toeristen aanwezig, waardoor het minder romantisch werd en we hebben ons zo als gewoonlijk in Azië zitten te irriteren aan de Chinezen/Koreanen die altijd in de weg lopen. Na weer een dag gevuld te hebben, zijn wij uit eten gegaan bij een echt Duits restaurantje. Hier konden we daadwerkelijk een zigeunerschnitzel eten met bratkartoffeln. Heerlijk na al dat rijst. Na een paar dagen waren we het zat in Siem Reap en was het tijd om verder te gaan richting onze laatste strandvakantie. Wij zijn ook zo zielig.
Trieste verhalen in Phnom Penh
In Cambodja begint het leven bij zonsopgang en om een uurtje of 6.00 is letterlijk iedereen wakker. Om uit Ban Lung weg te komen moesten we om 6.15 uur op het busstation zijn, die een paar kilometer uit het centrum lag. Daarvoor moesten we al om 5.15 uur opstaan en een moto (een mannetje met een scooter die je van A naar B rijd) vinden die ons naar het busstation zou brengen. Na even zoeken lukte dit en daar waren op het busstation, nu nog opzoek naar ontbijt. ´s Ochtends brood eten, daar doet men niet aan in Cambodja en daar zaten we om 6 uur ´s ochtends heerlijk aan de noodlesoep. Onze bus zou om 6.30 vertrekken, maar tegen 6.30 was onze bagage nog niet eens in de bus geladen. Hierdoor voelden we direct aan dat er iets mis was. Bleek de bus nu al kapot te zijn! Dat ze dat nu van te voren checken en er iets aan doen, zo werkt het niet in dit land. Pas om 6.30 uur start je de motor en dan merk je dat de bus het niet doet. En daarna ga je het reparen. We hebben tot 7.45 uur moeten wachten tot ze de bus weer aan de praat kregen en toen konden we eindelijk vertrekken.
Na 6 uur met de bus kwamen we aan in Kratie. Rondom Kratie kan je de met uitsterven bedreigde Irrawaddy dolfijn nog in levende lijve zien zwemmen in de Mekong rivier. Hier komen nog maar tussen de 64 en 75 van deze dieren voor en ze kunnen wel bijna 3 meter lang worden. Helaas sterven veel van deze dieren in vissersneten, maar wij hebben ze kunnen bewonderen. Daarvoor moesten we eerst vanuit Kratie met een tuktuk richting Kampi. Een tuktuk is per land of stad verschillend, in Cambodja gebruiken ze een scooter met daarachter een op een paardenkoets lijkend karretje. Onderweg stopten we bij een uitzichtspunt over de Mekong. Het uitzichtspunt bevond zich in een tempelcomplex, waar alleen monniken leefden. Zoals een goede monnik betaamt, bouw je de tempel zo hoog mogelijk met zo veel mogelijk traptreden. Na alle treden te zijn beklommen (en er was bijgeschreven hoeveel dat waren!), kwamen we aan op een uitzichtspunt, maar van het uitzicht was weinig te zien. Allemaal bomen blokten ons het uitzicht. Een waardeloze uitzichtspunt. Na 30 minuten in de tuktuk kwamen we aan bij een soort van aanlegpunt voor boten. We moesten een kaartje kopen en daarna bracht een bootje ons naar HET punt waar deze prachtige dieren zich bevonden. Vergeleken met de dolfijnen die we in Zuid-Amerika hebben gezien, waren de Irrawaddy dolfijnen erg schuw. Ze kwamen bijna niet boven water en we konden maar een paar glimpen opvangen. Maar de bootrit over de ongelofelijk brede Mekong en de ondergaande zon met de dolfijnen was geweldig om te zien. Daarna gingen we terug met de tuktuk naar Kratie en konden in het open wagentje tijdens de schemering veel vliegen en andere insecten eten en heerlijk stof happen. Cambodja is soms werkelijk één groot stofnest.
Vanuit Kratie zijn we met de bus richting de hoofdstad van het land gegaan, Phnom Penh. De net van een overstroming herstellende hoofdstad is een drukke, smerig uitziende stad met meer dan 1 miljoen inwoners. Veel stoepen om de wandelen zijn er niet en als ze er wel zijn, dan staat er een auto, scooter of etenskraampje op geparkeerd. Dat betekent dat je je recht als voetganger moet claimen en op de druk bereden straten moet gaan lopen, hopend dat niemand je aanrijd. In Phnom Penh hebben we ons verdiept in de geschiedenis van de Khmer Rouge ofwel Rode Khmer (jaren 70) met hun leider Pol Pot. Een vreselijke periode en de verhalen hierbij zijn bedroevend en niet te bevatten.
Als eerst zijn we naar het Tuol Sleng museum gegaan die zich midden in het centrum van Phnom Penh bevind. Vroeger was dit gebouw een school, maar in de tijd van Khmer Rouge werd deze school omgetoverd tot een martelgebouw/gevangenis, genaamd S21. Pol Pot wilde een staat maken die leefde van de akkerbouw (rijst) en iedereen moest boer worden. Mensen door het hele land werden gedwongen op het land te werken en tegenspraak werd niet geduld. Wie hier niet mee eens was of van wie Pol Pot dacht dat ze tegen hem zweerden, werd gevangen genomen in S21 of andere kampen. Ouderen en zelfs kinderen van een paar jaar oud werden gevangen genomen, want wie weet dat ze later tegen het regime zouden opkomen. Al deze onschuldige burgers werden onder erbarmelijke omstandigheden gevangen gehouden en gemarteld (soms tot de dood volgde). In totaal zijn er duizenden mensen gemarteld en vermoord in S21. Het meest lugubere van S21 is dat iedereen die hier binnen werd gebracht op de foto is gezet. Als je hier rondloop zie je alleen maar foto´s van de slachtoffers die je recht in het gezicht aankijken, een vreselijk gevoel krijg je hierbij.
Na dit museum zijn we naar de Killingfields van Choeung Ek gegaan. De naam zegt het al, op deze velden zijn meer dan 17 duizend mensen uit S21 koelbloedig vermoord. De mensen werden in het donker met vrachtwagens vanuit S21 vervoerd naar de killingfields. Kogels mochten niet verspilt worden want dat was zonde van het geld, dus werden ze doodgeknuppeld of de keel door gesneden met een mes of een palmboomtak (hier zitten scherpe randen en stekels aan). Alle lijken werden op een hoop gegooid en hierdoor ontstonden er vele massagraven. Gedurende deze taferelen werd er door een megafoon muziek gedraaid om de moordgeluiden te overstemmen, zodat de omgeving rondom de killingfields niets van de praktijken te weten zou komen. Ook werd er een chemische stof gebruikt om elke geur te verbloemen en ervoor te zorgen dat de mensen die nog niet geheel gedood waren alsnog zouden sterven.
Na de Pol Pot periode heeft men deze massagraven ontdekt en nu kun je hier als geïnteresseerde rondwandelen. Het is een hele vreemde omgeving om rond te lopen. Het lijkt op een soort park met alleen maar bomen, gras, vogeltjes die zingen en vlinders die ronddartelen. Een hele vredige plek op het eerste gezicht, maar eigenlijk een vreselijk plek. Vele botten en kledingstukken van de slachtoffers zijn teruggevonden, maar na elk regenseizoen komen er weer nieuwe botten boven water. Als je hier rondloop zie je soms ook botten of kledingstukken liggen, zelfs op het wandelpad! Wij vonden dit een hele bedroevende plaats om rond te lopen. Het alle ergste en meest frustrerende aan de hele Khmer Rouge periode was dat Pol Pot nooit bestraft is voor zijn praktijken en dat hij in alle rust oud is kunnen worden.
Om de dag iets minder depressief te af te sluiten zijn we naar een shoppingmall gegaan en hierin bevond zich ook een bioscoop. We konden hier een filmpje kijken voor maar 6 dollar (incl. een drankje) en wij plus 3 anderen moesten de bioscoopzaal vullen. Toen de film afgelopen was bleek de shoppingmall al gesloten te zijn en om dit gebouw te kunnen verlaten moesten we een bewaker volgen. Deze leidde ons naar een hele slome oude lift waarin zich een slaperige bewaker bevond. Deze moest schijnbaar de hele dag op een krukje in de lift zitten en af en toe een knopje indrukken. De man drukke het begane vloerknopje in en viel bijna direct weer in slaap. Lekkere bewaking! Na nog even lopen hadden we eindelijk de shoppingmall verlaten en konden het standaard zinnetje aanhoren die je de hele dag in Phnom Penh hoort: You want tuktuk?
De volgende dag zijn we naar de twee bekendste markten gegaan van Phnom Penh, de Russische markt en de central market. Op de Russische markt (en hier is geen enkele Rus te vinden, laat staan Russische spullen) kan je van alles kopen wat je hartje begeert. Schoenen, kleding, tassen, sierraden, gereedschap, etenswaren, dieren (geen leuke sectie), poten en pannen, scooteronderdelen, elektra enz. Allemaal merk en allemaal voor hele lage prijzen (alles komt wel uit China). Nadeel van deze markten is dat men hier altijd vis verkoop (levend of dood) en de stank die hier dan rondhangt is op sommige stukken niet te harden. Van veel etenswaren die zij hier verkopen moeten wij niet aan denken om op te eten. Wij vonden de markt bijzonderder dan in andere landen en waren er al snel klaar mee. Phnom Penh vonden wij niet een mooie stad en het was hier veel te druk, laat staan de stank en stof. Nu was de tijd aangebroken om naar de hoofdattractie van Cambodja te gaan, het Angkor Wat in Siem Reap.
Corruptie
Over de grensovergang tussen Laos en Cambodja hadden we het een en ander gelezen. Het schijnt dat de corruptie van het land al bij de douanebeambte begint. En dat dit waar bleek te zijn hebben we zelf mogen ervaren. Bij de uitstempel voor Laos begon het gezeur al. Ze stempelen je paspoort en voordat je hem terugkrijgt willen ze 2 US Dollars hebben. Om daar een stokje voor te steken en niet te betalen al menig domme toerist, begon Irma het offensief. Na het stempelen pakte ze zo snel mogelijk de paspoorten terug, maar de douanebeambte wilde deze niet loslaten. Het werd een getrek en geduw, met termen van: De 2 dollar is omdat het weekend is en nog meer onzinverhalen. Na heel boos gekeken te hebben, gaven deze ambtenaren het op en was het 1-0 voor ons. Op naar het douanekantoor van Cambodja. Voordat we bij de daadwerkelijk douane kwamen, moesten we een formulier onderteken dat we niet ziek waren. Daarna werd je temperatuur gemeten door een soort van leasergun (terwijl we daarvoor een aardig stukje hebben moeten lopen in de hitte, erg betrouwbaar!) en wilde men hiervoor ook 1 Dollar hebben. Voordat we gingen betalen, wilden we eerst het formuliertje doornemen of we ook daadwerkelijk moesten betalen. De Cambodjanen raakten hierdoor in paniek en probeerden ons de paspoorten en het formulier af te nemen, wat ze uiteraard niet lukte. De gezondheidstest (thermometer) was voor het bepalen van H1N1, een griepvirus. Nou moet je niet bij Irma aankomen met laboratoriumanalyses. Natuurlijk kan dit griepvirus niet bepaald worden met simpel een temperatuurmeting, terwijl je zelf al oververhit bent van het lopen. We hebben de mensen uitgelachen en zijn zonder te betalen doorgelopen naar de douane. 2-0. Hier had men niet aangegeven in dollar hoeveel het visum voor Cambodja kostte, maar we wisten dat het officieel maar 20 dollar was. Zij wilden 23 dollar hebben. We hebben geprobeerd ons recht te halen, maar de douanebeambten weigerden ons paspoort te stempelen en werden zelfs boos op ons, terwijl zij de wet breken. Hiervoor moesten we uiteindelijk zwichten, anders zouden we nooit wegkomen uit dit verlaten gat. 2-1.
Daarna was er nog een hokje waar we weer een formulier moesten onderteken en weer 2 dollar moesten betalen. Omdat de overige douanebeambten al erg alert met ons waren en zij ons het leven behoorlijk zuur konden maken (door o.a. ons bagage overhoop te halen), hebben we dit geld ook maar betaald. 2-2. Het eindigde in gelijkstand en we hebben maar 6 dollar winst behaald, maar wij zijn tenminste wel tegen deze praktijken opgekomen en dat konden we niet van de overige toeristen zeggen.
Nu konden we in de gereedstaande bus stappen die ons richting het dorpje Stung Treng zou brengen. De planning was om daar 1 nacht te slapen en de volgende dag door te reizen naar Ban Lung. Toen we in Stung Treng aankwamen vertelde het aardige hulpje van de busmaatschappij dat we direct bij hun een goedkoop kaartje konden kopen om door te gaan richting Ban Lung. De bus zou doorrijden richting Phnom Penh, maar wij zouden bij een andere bushalte moeten uitstappen en hier wachten op de bus richting Ban Lung, die maar 45 minuten later kwam. Dat klonk erg goed en het idee dat we dezelfde dag zouden aankomen in Ban Lung was erg aanlokkelijk. Wij accepteerden het aanbod en kochten een nieuwe ticket. Maar toen we de naam van het bedrijf op de ticket zagen staan, Paramount Angkor Express, ging er een belletje rinkelen. Een paar dagen eerder had Irma op een website gelezen dat je vanuit Pakse, Laos geen ticket moest kopen bij Paramount richting Ban Lung. Dit zou een scam (oplichting) zijn. Je gekochte ticket zou niet geldig zijn in andere bussen en je moet dan opnieuw een ticket kopen. We kregen een onaangenaam gevoel diep van binnen en nadat we bij de bushalte uit de bus waren gestapt om over te stappen, begon dit gevoel sterker te worden. Iets wat we helaas tijdens onze reis geleerd hebben is dat wanneer iemand aardig tegen je doet, dan klopt er iets niet. Meestal wil deze persoon aan je verdienen en bedoelt hij het niet aardig. Zo ook in dit geval.
Daar stonden we dan (gelukkig niet helemaal alleen, er waren meerdere reizigers ingetrapt) ergens in een verlaten dorpje waar je nog niet dood gevonden wilde worden. En niemand om ons heen kon een woord Engels! Na een uur wachten begonnen we sterk te twijfelen of de bus daadwerkelijk zou komen, maar we konden alleen maar afwachten. Na 2 uur wachten heeft Rudie geprobeerd rond te vragen hoe laat de bus naar Ban Lung daadwerkelijk kwam. Gewapend met ons woordenboekje die gevuld was met enkele woordjes in het Kmer kwam hij met een tijdstip aanzetten. Om 18.00 uur zou waarschijnlijk de bus van Paramount komen om ons naar Ban Lung te brengen, terwijl wij al vanaf 13.00 uur zaten te wachten op een bus. Maar of dit zeker was bleef in het midden. Na 3 uur wachten werden we erg onzeker en zouden op dat moment elke bus in welke richting dan ook hebben genomen, alleen om weg te komen uit het gat. Om 16.00 uur kwam eindelijk de eerste bus richting Ban Lung aanrijden, alleen van een andere maatschappij. Daarvoor hebben we alleen maar minibusjes langs zien komen, die nog erger gevuld waren met mensen dan we in Laos hadden gezien. Daar namen ze 15 mensen mee in een busje voor 12 personen. In Cambodja nemen ze wel 20 mensen mee in een busje van 12! Het lijkt net een goocheltruc. De chauffeur opent de deur van het minibusje en ta-da, er lijkt geen einde te komen aan de stroom mensen die uit het busje vloeit.
We hebben al rennend de bus aangehouden en kwamen terecht op de achterbank van de bus. We moesten dus wel een nieuwe ticket kopen, maar we hadden tenminste een zitplaats. Deze zitplaats bleek gedurende de rit te veranderen in een achtbaanstoeltje. Het asfalt hield op en de weg bestond alleen nog maar uit zand, stenen, kuilen en nog meer zand. De chauffeur hield zijn tempo er goed in en omdat je op de achterbank alle klappen extra hard voelt hopten we na elke hobbel de lucht in. We gingen van links naar rechts, van rechts naar links en moesten ons soms goed vasthouden om niet van onze stoel af te vallen (Rudie moest wel 1x zijn stoel verlaten). Na 4 uur rijden was de achtbaan gestopt en daar waren we, eindelijk in Ban Lung.
Toen we vermoeid uit de bus stapten werden we direct ´aangevallen´ door touts (irritante mannetjes die werken voor hotels), die ons naar hun hotel wilden loodsen. Het leek net alsof we terug in Inda waren! De mensen, de smerigheid, het gedrag. We hebben rustig onze bagage gepakt en het hotel gekozen waar we toch al heen wilden. Achter op de scooter zijn we richting het hotel gereden en konden daar voor maar 7 USD slapen (incl. heet water, tv met filmnet). Gedurende de avond bleek de hotelkamer niet geheel insectenproof te zijn en hebben we verscheidende kakkerlakken zien rondrennen in onze kamer. Dit zorgde er wel voor dat Irma de hele nacht geen oog dicht heeft gedaan en dat werd nog erger toen er ´s nachts een kever/kakkerlak over Rudie´s hoofd bleek te wandelen. Stel je voor dat ze ´s nachts een feestje gaan houden op je buik, daar moest je niet aandenken.
De volgende ochtend zijn we na het eten van een baguette (die hebben ze gelukkig ook hier) opzoek gegaan naar de ATM machine. Er was maar 1 ATM in het dorpje en deze bleek alleen VISA card te accepteren en wij hadden natuurlijk alleen maar Mastercard. Welke bank heeft geen Mastercard tegenwoordig, maar dat ter zijde.
Ten eerste konden we voor geen meter de ATM vinden in het chaotische winkelbeeld van Cambodja en nu bleek ook nog dat we geen geld konden opnemen. Omdat we niet zoveel dollars bij ons hadden, konden we maar 1 dag iets in dit dorp doen en moesten zuinig met ons geld omgaan. Dag trekkingstrips. Er bleef niets anders over dan naar het Boeng Yeak Laom te gaan. Dit is een meer die ontstaan is in een vulkaankrater. In dit meer kun je zwemmen en het schijnt een erg populaire plek te zijn bij de inwoners. Eenmaal aangekomen bij het meer was het drukker met mensen dan wij dachten, terwijl het midden in de week was. Schijnbaar hoeft niemand in dit land te werken. Rondom het meer was een wandelpad en meerdere plaatsen om te zwemmen. Wij zijn naar een rustig plekje gelopen en Rudie heeft heerlijk in het water gezwommen. Daarna leek het ons leuk om een rondje om het meer te lopen, maar hoe verder we over het pad kwamen, hoe minder het pad werd. We konden de wandeling gelukkig wel afmaken en zijn daarna teruggegaan naar het dorpje. In het dorpje hebben nog lekker kunnen eten. Dit is het enigste land in Zuidoost Azië die geen pittige gerechten op het menu heeft staan. Na een nacht slapen was het weer tijd om verder te gaan naar een plaats waar we wel geld konden opnemen, Kratie.
Met de scooter
Na Luang Prabang, Vieng Vang en Vientaine zijn we pas op de helft van onze snelle stedentrip door Laos vanaf hier zullen we snel zuidelijk afdalen richting Cambodja.
Voor het eerst in Laos hebben we een VIP bus genomen om ons naar Tha Kheak te brengen. Hierin hadden we iets meer beenruimte dan in de lokale bus, maar nog steeds niet veel en er was zeker weten een wc in de bus aanwezig, wat erg handig is in Laos. Want met elke lokale bus waarmee we tot nu toe gingen werd er niet standaard gestopt voor een plaspauze, terwijl je soms uren in de bus zit. En aangezien de bestuurder van de bus altijd een man is en soms wel naar de wc moet, stopt hij gewoon langs de weg om wild te plassen en mag je van geluk spreken dat je als vrouw nog een beschuttend struikje kan vinden. Erg irritant en ongezond.
Na een ritje van enkele uren kwamen we aan in de populairste guesthouse van Tha Kheak. Waarschijnlijk alleen hier wemelde het van de toeristen die allemaal met hetzelfde doel naar dit dorpje waren gekomen. Om een rondrit te maken met een scooter voor meerdere dagen. Wij hadden maar 1 dag en hebben een klein stukje van de route gereden. Met een motorscooter van onbekende Vietnamese makelaardij zijn we de mooie omgeving ingereden. De omgeving bestaat hier ook uit mooie steile kalkzandsteen gebergten, vol met grotten, riviertjes en rijstpaddy´s. Onze eerste bezienswaardigheid op onze route was de Tham Pa Fa (boeddha tempelgrot). Deze grot is de meest bezochte grot door toeristen in de omgeving en was te bereiken na een 8 kilometer lange zanderige weg. Net zoals de Aziaten gebruikten we hiervoor niet een crossmotor maar onze gewone 100cc schakel motorscooter. Al hoppend en zwoegend kwamen we in de buurt van de grot en moesten we daarna nog een stukje lopen (gelukkig wezen de locals ons de weg, want van bordjes hebben ze hier niet gehoord). De weg naar de grot was door het regenseizoen een beetje ondergelopen, maar men had met enkele provisorisch gemaakte bruggentjes en loopplanken een weg gecreëerd zodat we bij de voet van de grot konden komen. De kleine ondiepe grot stond vol met stalagmieten, enkele boeddhabeelden en overaltaren. Omdat het een grot was hadden we een zaklantaarn meegenomen, maar dit bleek totaal overbodig te zijn. Deze grot was HET voorbeeld dat ze in Laos tegenwoordig overal stroom hebben. Er hingen lampen en er stond een ventilator te blazen. Alleen de tv misten we nog, maar die zal binnen nu en een jaar wellicht ook wel komen. Na 5 minuten waren we al uitgekeken, want zoals zo vaak was ook hier de weg naar de bezienswaardigheid vele malen mooier dan de bezienswaardigheid zelf.
Nu terug hoppen naar de hoofdroute om enkele tientallen kilometers af te leggen naar de volgende grot. Lang de weg stond een bordje met de naam van de grot en we sloegen af richting een basisschool. Nadat enkele kinderen ons de richting van de grot wezen (en daarna hun bedelde handje ophielden) moesten we over een klein paadje door de bossen lopen en kwamen we uit bij de Tham Xieng Liap grot. Een grot van zo´n 200 meter diep waarin een rivier stroomt. In het droogseizoen valt deze gedeeltelijk droog en is de grot te doorwaden. In de grot zouden schildpadden zwemmen en een pasontdekte rat rondlopen. Maar in de regenseizoen staat het water zo hoog dat er slechts enkele centimeter ruimte is tussen plafond en water, en zo troffen wij deze grot dan ook aan. Vol met water en niet te bereiken, laat staan een schildpad of een dikke rat zien. Grot mislukt.
Ons volgende plan was een drankje drinken aan de oever van een mooi meer. Ook hier moest weer een blubber pad afgelegd worden waarbij sommige plassen kniediep waren. Na 2 keer door een modderpoel te zijn geploeterd met de scooter werd de laatste plas een redelijk uitdaging. Deze plas leek erg diep en na goed gekeken te hebben kwamen wij tot de conclusie dat het misschien niet slim was om deze poel water met ons gehuurde scootertje over te steken. Terwijl wij betoeterd keken naar ons volgende mislukte plan kwam er een Laoaan met vishengel aangetufd op zijn scooter. Hij keek even naar de diepe plas, neemt een aanloop en komt tot halverwege de poel met zijn scooter. Vervolgend stapt hij af in de modderig plas en duwt z´n scootertje naar de andere kant. Daarna stapt hij weer op en na een paar keer start de scooter en tuft hij weg. Zo had het ook gekund, wij hadden het ook kunnen halen, maar om het niet te doen leek ons slimmer.
Op naar de laatste grot op onze planning, de Tham Xang grot (Elephant Cave). Deze grot dankt zijn naam aan een op een olifantenhoofd lijkende stalagmiet. Maar zoals zo vaak leidden de borden niet direct tot de ingang van de grot. We eindigde ergens in een dorpje aan de rand van een vies stroompje die je in het droogseizoen kan oversteken, maar moeilijker is in het regenseizoen. Wij hadden niet zo zin in een stinkend stroompje dus bleven we ook hier steken. Al met al hebben we maar weinig doelen bereikt, maar de omgeving waarin ze lagen maakten de rit zeer de moeite waard. Een 4 daagse rondrit was hier waarschijnlijk zeer mooi geweest al kan je het beter in het droogseizoen doen.
Onze volgende stop zou Savannakhet zijn, de vroegere handelsstad van Frankrijk in Laos. Hier zouden nog enkele mooie Franse panden staan en er was alweer een scooterrondrit aanwezig, de ronde van Champhone. Een mooie rit die ons door bossen, langs een schildpaddenmeer en bij enkele dorpjes en tempels zou brengen.
In de bus naar Savannakhet werden weer de plastic krukjes te voorschijn gehaald om iedereen een zitplaats te kunnen bieden. Op zich een mooi idee, maar bij elke stopplaats is het weer een geklim over die dingen. Opzoek naar een slaapplaats bleken de keuzes tegen te vallen. We konden kiezen uit een guesthouse met een koude douche of een hotel zonder enkele charme, de andere guesthouses in LP bestonden niet meer of waren gesloten. Het stadje had zeker geen sfeer en leek soms zo goed als uitgestorven. Veel is hier niet te doen en de oude Franse gebouwen waren zo bouwvallig dat ze niet eens een foto waard waren.
Na voor het hotel gekozen te hebben en een kamer te hebben met een echt houten matras (en dan niet overdreven bedoeld, het matras was een echte houten plank met klopgehalte) gingen we naar de toeristeninformatie. Daar kwamen we erachter de `Ronde van Champhone` wel erg veel km had. Na het uitrekenen kwamen we op 150 km in totaal en daar hadden wij voor een middagje niet zo zin in, het zou meer racen worden dan om ons heen kijken. Na het vinden van wat extra foldermateriaal bij de toeristeninformatie vonden wij een tweede ronde genaamd Savannakhet outskirts. Een ronde van misschien maar 30 kilometer die ons ook langs meren, bossen, dorpen en tempels zou leiden.
In alle rust hebben we dan ook een scooter gezocht en zijn we begonnen aan onze rit. Direct werden we aangehouden door meneer de agent. We bleken de verkeerde kant op te rijden op een eenrichtingsweg. Nergens een bordje gezien. Na veel gezeur en onnozel gedaan te hebben, konden we wegrijden zonder een boete. Al snel waren we buiten de stad, de weg gewezen door een aardige Laoaan, en reden we tussen de rijstvelden en bossen. Eenmaal aangekomen bij het eerste meer vonden wij een leuk ´restaurantje´ met allemaal zitplaatsen in open hutjes (wel dak geen muren) die zo´n 20 centimeter boven het wateroppervlak stonden. Hier hebben wij al zittende op het vloerkleed rustig onze drankjes opgedronken en ondertussen enkele leuke foto´s kunnen schieten van een paar libellen en waterspinnen. Laos doet wat met je, je wordt spontaan relaxed. Toch maar weer op¨de scooter geklommen om de volgende tempel te zien, de That Ing Hang. Deze dankt zijn naam aan de legende dat Boeddha hemzelf hier een tussenstop maakte toen hij een beetje ziek was en rustte onder de hanging tree, of het waar is blijft altijd de vraag. Maar hierdoor is het wel een bedevaartsoord voor boeddhisten geworden. Daarna door naar een schildpadden meer, enkel is er in dit meer geen enkele schildpad meer te vinden. Hierna hadden we honger en vonden een leuk restaurantje in één van de dorpjes. Groot probleem, geen Engels menu en ze spraken geen Engels, en wij geen Laoaans. Na veel handen en voeten werk hebben we een gerecht aangewezen op de kaart en ging de kokkin de keuken in. Ze pakte wat noodles en groente dus dat klonk al goed. Waarna ze met twee heerlijke borden noodles met garnalen met wat wortel, ui en saus tevoorschijn kwam. Of het nou het gerecht was wat we hebben aangewezen weten we niet, maar dat het goed smaakte weten we inmiddels wel.
Als afsluiting had deze rondrit nog een korte wandeling door het bos van Dong Natad die zou eindigden bij een in het bos gelegen meer. In het bos schijnen nog twee volkeren te wonen die zich voeden met de ´vruchten´ van het bos, zoals paddenstoelen, fruit, bessen en honing. Na enkele stappen met onze sandalen in het bos te hebben gezet en enkele wegversperrende blubberplassen te zijn doorgesopt leek het Irma niet zo´n goed plan om verder te gaan. En na het horen van een vreemd ritselend geluid van een of ander beest dicht bij ons was het voor Irma genoeg. Ze was al een beetje bang voor de gevaarlijke dieren in het bos zoals grote spinnen, giftige slangen en misschien wel katachtigen (tijgers, het geluid?). En als dat nog niet genoeg was bloedzuigers, muggen en teken. En de muggen hier trokken zich niets aan van onze muggenlotion en gingen na enkele seconden alsnog op je been zitten. In de jungle lopen zonder gids, zonder wandelschoenen en goede insectenwerende lotion daar zag Irma de lol niet meer van in, en wellicht terecht, dus hebben we onze weg terug naar Savannakhet ingezet.
De volgende stad die we zouden aandoen is tevens onze laatste in Laos, de stad Pakse aan de oevers van de Mekong. Ook in Pakse stond ons een leuke scooterrit te wachten met als hoogtepunt een oude Khmer tempel. De eerste dag in dit stadje bestond voor ons voornamelijk uit een kleine stadswandeling , met natuurlijk een bezoek aan de plaatselijke markt en het zoeken naar een nieuw hotel (deze rook naar schimmel en bed was zeer hard), het opzoeken van een nette scooterhandel en uitzoeken waar onze reis ons nog dient te brengen. Met het vooruitzichten van de ergste overstromingen sinds 50 jaar in Bangkok is er een kleine knik in onze reisplanning gekomen. Ons idee was om na Laos en Cambodja weer terug naar Bangkok te gaan en dan terug naar Nederland te vliegen. Maar nu wordt dit waarschijnlijk vanaf Ho Chi Ming City in Vietnam.
De tweede dag was voor de scooterrit. Na eerst de gehele verkeerde kant te zijn opgereden in de stad vonden we de weg naar de brug over de Mekong, die hier toch een gigantische breedte begint te krijgen. Na bij een onduidelijk bordje rechtsaf te zijn geslagen kwamen wij op de nieuwe weg richting de oude Koninklijke hoofdstad Champasak, die we na een uurtje bereikte. Dit oude dorpje bestaat uit twee wegen, parallel aan de oever van de Mekong. Aan de vele grote bouwwerken (tempels en huizen) valt nog iets van de grotere geschiedenis af te lezen. Na dit dorpje hield de mooi nieuwe weg op en was het op de weg weer spoorzoeken tussen de vele kuilen en gaten door. Tegen het middaguur bereikten we de Khmer tempel wat Phu Chamapasak. Bij de entree aan de voet van een heuvel kregen we al door dat het een warme middag zou worden. De tempel is gebouwd tegen de heuvel op en goed te zien, wat dus betekent weinig bomen om onder te schuilen. Met de branden zon op onze lichamen begonnen we aan de wandeling in het complex, die begon met enkele irrigatiemeren om uit te komen bij twee ruines van oude paleis gebouwen. Vanwaar scheve steile trappen omhoog leiden naar de werkelijke tempel. Het beklimmen van de trappen in deze gigantisch hitte viel niet mee, want de traptreden waren aardig verzakt in de loop der jaren. Ook waren de treden behoorlijk hoog (wat we al veel vaker in Azie zijn tegengekomen), de Aziaten houden schijnbaar met hun korte pootjes van zware beklimmingen. Na elke tien treden moesten we wel even bijkomen van de hitte en het zweet gutste werkelijk uit alle onze poriën. Eenmaal aangekomen bij de tempel konden we genieten van een lekker koud drankje (die iemand inclusief koelbox en blok ijs omhoog heeft getild) en uitpuffen. Boven op de bult stond een tempel met rara, een Boeddha. Verder was er niet veel te zien behalve een topuitzicht over de Mekongdelta. Wel zouden er nog twee rotsen in de vorm van een krokodil en een olifant staan, maar daar moest je wel erg veel Laobier voor op hebben om deze figuren in een rots te kunnen zien. Na nieuwe energie opgebouwd te hebben begonnen we aan onze aftocht en eindigden we bij een museum die redelijk uitgestorven was. Veel anders dan enkele standbeelden waren hier niet te vinden en we zijn daarna rustig terug gereden.
Cultuur in Laos
Luang Prabang is de grootste stad van het noorden en is een erg toeristisch stad vol met guesthouses en restaurants. Toch hangt er een bepaalde sfeer in de stad waarvan je rustig wordt. Er rijden in z´n grote stad als deze nog erg weinig auto´s en scooters wat wellicht in de toekomst zal toenemen.
In Luang Prabang zijn we naar het TAEC (Traditional Arts & Ethnology Centre) gegaan om nog meer te weten te komen over de hilltribes (bergvolkeren). De center bestond maar uit 3 kleine kamers, maar de informatie was interessant. Zo zijn er meerdere bergvolkeren in Laos, allemaal met hun eigen gewoontes en rituelen. Sommige zijn met de tijd meegegaan, terwijl anderen nog erg geloven in goede en kwade geesten. Ze hebben allemaal hun eigen klederdracht met specifieke kleuren of motieven. Ook maken ze veel producten nog zelf, zoals bamboemanden, kleding, wapens, zilveren sieraden en ze weven o.a beddengoed of sarongs. We konden ook veel lezen over het huwelijk tussen gelijke stammen of verschillende stammen. Dit ritueel verschilt erg met de Westerse wereld en het hele dorp doet eraan mee. Een erg leuk museum.
Naast het zien van de stad Luang Prabang zijn we ook met een scooter buiten de stad gegaan richting een waterval genaamd, Tat Kuang Si in een soort jungle park. Naast de waterval was er ook een berenopvangtehuis aanwezig van de stichting, free the bears fund inc. De zonneberen (kleinste berensoort in de wereld) worden in Laos en ook de omringende landen voornamelijk gebruikt voor de productie van gal (Chinees bijgeloof) en voor stomme optredens. Ze zijn door stropers gevangen en worden door verkocht als levende product en zelfs als huisdier. Deze stichting probeert deze dieren te bemachtigen en weer her te introduceren in het wild.
We waren net op tijd voor het voederen. De medewerkers zijn een tijdje bezig geweest om verschillend voer (groenten en vruchten) te verstoppen voor de beren in o.a. autobanden en bamboekokers. Daarna werden de beren uit hun verblijf vrijgelaten en gingen ijverig opzoek naar al het lekkers. Erg leuk om te zien en erg goed tegen de verveling van de beren.
Na de berenverblijven konden we het wandelpad doorvolgen naar de waterval. Bij de waterval waren kleedhokjes aanwezig, zodat je je zwemkleding kon aantrekken en een duik kon nemen in het heerlijke warme bruine water. Er waren aardig wat mensen die dit deden en voornamelijk schooljeugd die een frisse duik namen tijdens hun pauze (met hun schooluniform aan). Wij hebben hier vanaf gezien, want Irma was bang dat we allerlei beestjes (bacteriën, parasieten) zouden oplopen in het tropisch zwemwater. De waterval was daarentegen een redelijk mooie waterval. Nou is dat lastig te zeggen na het zien van waarschijnlijk s´werelds allermooiste watervallen (Iguazu) en ga je automatisch elke waterval vergelijken met deze. Maar dat probleem hebben we ook met bij tropisch stranden en vinden we een wit zandstrand met helder blauw water niet zo bijzonder meer. Wellicht zijn we te verwend geraakt.
Om vanuit Luang Prabang naar onze volgende stop te gaan, Vang Vieng, konden we een ticket voor de VIP bus boeken bij ons guesthouse, maar deze kopen op het busstation scheelt de extra commissie die ze ervoor vragen (wel tien hele eurootjes!). Maar op het busstation bleek de bus volgeboekt te zijn en moesten we 5 uur wachten op de volgende bus. Daar hadden we geen zin in en we zijn richting onze grote vrienden, de minibusjes gelopen. In het vertrekkende minibusje was nog plaats over voor drie personen en hadden we geluk (althans dat dachten we). De chauffeur bleek de sloomste slak ooit te zijn. Deze oudere man reed zo sloom, dat de busjes die na ons vertrokken (uren later) ons zelfs onderweg inhaalden. Volgens ons dacht de man dat hij in een vrachtwagen reed en ging in zijn 1 een kleine helling omhoog, die men ook in de 3 kon doen. Zelfs een vrachtwagen haalde ons in en na een tijdje kregen we echt foute gedachten om de man vast te binden en zelf verder te rijden! Als dat nog niet genoeg was werd de weg een letterlijke gatenkaas en moest de arme man gigantisch kuilen ontwijken en loslopende koeien (die niet voor je aan de kant gaan). Na meer dan 8 uur voort gehobbeld en gekropen te hebben kwamen we gebroken aan in Vang Vieng.
Vang Vieng is HET feestdorp voor de westerse toerist. Elke avond/nacht wordt er hier gepartyed tot in de kleine uurtjes. Dat onder invloed van alcohol of drugs. Men begint de (mid)dag met tubing (in een rubberen vrachtwagenband de kolkende rivier afdalen, met alle gevaren van dien) en veel bier of whisky en daarna gaat men uit eten in een van de standaard restaurants. Deze restaurants draaien de hele dag episodes van de Amerikaanse sitecomes, Friends of Familyman en ze hebben allemaal exact hetzelfde menu. Dat is op zich al zeer erg, maar dat jeugd hier speciaal heen gaat om deze herhalingen van herhalingen te bekijken is nog veel erger.
Het tuben is op zich een leuk idee, zij het niet dat de stroming in de rivier op dit moment erg hoog is door het regenseizoen en de kans op verwondingen dan toeneemt. Om met een verbandje (zoals menigeen) rond te lopen hadden we geen zin in en feesten onder invloed van drugs vinden we eigenlijk zielig. Het is hier wel zo dat wanneer je bij een restaurant zit, je automatisch de speciale kaart erbij krijgt met wiet of paddo´s erop. Deze kan je laten toevoegen op je pizza of shake en daarna zal wellicht meneer de agent je vinden (m.b.v. de restauranteigenaar) en je een boete geven van 500 Amerikaanse dollar en je paspoort innemen. Niet aan ons besteed, want wiet is in Nederland legaal en wellicht veel veiliger en beter.
Wat we wel hebben gedaan in dit dorpje was rondtoeren op de scooter door de omgeving. In de LP stond een route die je kon doen met een prachtige omgeving. En de omgeving was daadwerkelijk adembenemend. Veel limestonebergen en kleine riviertjes. Gedurende onze route moesten we over zanderige en modderige padden heen rijden en zelfs door een diepere rivier. Wanneer het water te diep was had men provisorische tolbruggetjes aangelegd van bamboe. We zijn door kleine dorpjes heen gekomen, waar kinderen ons enthousiast begroette en hebben een schitterende omgeving gezien. Daarnaast was er in het dorp (en in het land) een feestdag met roeiwedstrijden. Helaas hebben we niet de wedstrijd gezien, maar zelfs de Laoaan vierde ´s avonds zijn feestje.
Na Vang Vieng zijn we met de lokale bus richting de hoofdstad van Laos gegaan, Vientiane. De chauffeur begon rustig door de omliggende dorpjes te rijden, druk toeterend om meer mensen in zijn bus te krijgen. Toen de bus redelijk vol was werd de trage rit ineens een achtbaan. Een slome start en daarna knalde de bus al schommelend hard door de bochten en kuilen. De man reed zo hard dat we bijna dachten dat hij om zal vallen, maar het over de kop gaan bleef gelukkig uit. Gevuld met adrenaline bereikten we de hoofdstad en we konden in het midden van het centrum uit de bus hoppen.
Vientiane bleek een iets wat saaie en lelijke hoofdstad te zijn. Er is niet zo heel veel te doen en de stad voelde vies aan, zeker de dag na de algemene feestdag. De prijzen voor het slapen waren erg hoog en het hok (ja het was een hok) waarin wij sliepen was zijn prijs zeker niet waard. En dan waren Irma´s favoriete vriendjes (bedbeestjes) ook nog eens aanwezig in het bed en hebben duidelijk van haar genoten.
In Vientiane hebben we voor de afwisseling eens een fiets gehuurd (1 euro) en al fietsend de LP-route afgelegd. Daar hadden we wel zelf een extra ´attractie´ aan toegevoegd, de COPE (Cooperative Orthotic & Prosthetic Enterprise) visitor Centre. Dit centrum geeft informatie over de vele bombardementen van Laos en Cambodja tijdens de Vietnamoorlog. In deze oorlog hebben Amerika en Vietnam veel bommen en mijnen laten vallen op het land. Uit onderzoek is gebleken dat slechts 70% van deze bommen daadwerkelijk ontploften bij de landing. Miljoenen van deze UXO´s (op scherpstaande handgranaten/bommen) bevinden zich dan ook nog in de grond. Veel mensen en vooral kinderen raken tegenwoordig nog steeds gewond of worden gedood door het afgaan van deze rotdingen. Soms veroorzaken de mensen zelf het ontploffen van een bom, want ze kunnen redelijk wat geld verdienen met het verkopen van oud ijzer, hierbij wordt er soms ook wel eens een UXO gevonden. De COPE probeert de UXO´s te verwijderen, de leefgebieden veilig te stellen en de slachtoffers te helpen. In dit centrum hebben we veel verhalen kunnen lezen over mijnslachtoffers. Hele trieste verhalen waarvan je een brok in de keel krijgt. Ook hebben we een filmpje bekeken over een jongetje die zijn been was kwijt geraakt door een mijn en nu een prothesebeen kreeg. In de zaal waar de film werd gedraaid raakten we aan de praat met een jongen die zijn beide handen kwijt was en ook nog eens blind was. Hoe dat kwam durfden we niet te vragen, maar de jongen kon erg goed Engels en wilde graag een praatje maken met ons. Hij deed zelfs aan breakdancing! We hebben veel geleerd in dit centrum en ook wat geld gedoneerd. Einde.